Sulawesi en Molukken 2010

Saparua

Na het ontbijt zijn we rond 8.00 uur vertrokken naar de boot die ons naar Saparua brengt. De koffers hebben we in het hotel achter gelaten en het hoog nodige hebben we in weekendtassen meegenomen. Het scheelt ons een hoop gesjouw. Bij de haven is het een bedrijvig gedoe van taxichauffeurs, koelies en reizigers. Victor koopt de tickets en we stappen de speedboot in. We konden kiezen tussen de lokale boot en de speedboot. We kozen voor de snelheid van de speedboot: Reistijd 1 uur.

Despeedboot die ons naar Saparua bracht.

In de boot hoor je een hoop “gerakketak gepraat” tussen de passagiers. Ertussen door lopen vrouwen hun koopwaar, vooral snaaiwerk, aan te bieden. De boot heeft een prettige snelheid. Onderweg zitten Danny en Tjeerd op het dek en Victor en ik waken benedendeks over de bagage. We zitten in comfortabele stoelen en starend naar buiten luister ik naar de muziek uit mijn Ipod. Door het raampje tuur ik ontspannen over de rustige zee. De mooiste, tropische eilandjes met witte strandjes schieten voorbij. Het grote witte kruis dat we in de verte zien opdoemen, kenmerkt het eiland Saparua. De passagiers staan in groten getale op om hun bagage klaar te zetten. Het is een drukte van jewelste, want iedereen wil zo snel mogelijk de wal op. Op de steiger is het een komen en gaan van mensen. De chauffeur staat ons al op te wachten en helpt ons met het sjouwen van onze bagage.

Vanuit het busje, een normaal klein geel stadsbusje (zonder airco….), passeren we marktkraampjes en kleine winkeltjes. Mensen kijken nieuwsgierig wie er in het busje zitten. Ze vinden Tjeerd erg interessant. “Hey mister!”, roepen ze regelmatig. Het valt ons op dat overal luide muziek wordt afgespeeld. We zien regelmatig de kleuren rood, wit, blauw van de Nederlandse vlag en “Nederland” geschilderd op huizen. De mensen zijn ook hier dol op Nederland en Nederlandse toeristen. Vooral de Nederlandse voetballers zijn populair. Tijdens de wereldkampioenschappen was het hier op de Molukken een gekkenhuis.

We stoppen bij “SS” het enige restaurant op het eiland. Eindelijk herkenbare gerechten, zoals Gado gado, Telor goreng, Tahoe goreng en een Sajoer. We smullen en zijn het erover eens dat dit tot nu toe de beste maaltijd is. De eigenaar van het restaurant nodigt ons uit in de keuken. Danny was nieuwsgierig naar het gerecht Papeda, een dik vloeibaar basisgerecht gemaakt van Sago. Dat was even flink roeren voor Danny, maar het zag er prima uit. We vergaten helemaal het te proeven, maar dat komt nog wel eens keertje.

Na een ritje van 20 minuten komen we aan bij het plaatsje Ihamahu. Hier logeren we 3 nachten in een zeer eenvoudig guesthouse. Het logeeradres is nog niet bekend bij het reisbureau, dus we zijn benieuwd wat we aantreffen. Het enige wat we wisten is dat het direct aan zee ligt en dat leek ons erg aantrekkelijk. Vlakbij onze eindbestemming passeren we een eenvoudig standbeeld van Pattimura, ook hier is hij nog steeds de grote held.

Het huisje staat inderdaad direct aan zee. We worden verwelkomd door Marie en haar zoon John. Het is een zeer eenvoudig guesthouse tussen de huizen van de plaatselijke bevolking. De inrichting is heel sober en netjes. Een glanzende betonnen vloer en jaloezieachtige raampjes. Geen douche, maar een mandiebak. Dit is een enorme betegelde bak die helemaal vol staat met koud water. Met een soort kunststof steelpannetje gooi je water over je lijf.’t Is even wennen. Danny deelt zijn slaapkamer met Victor, want er is in deze omgeving geen andere slaapplaats voor hem te vinden. Danny had hier bij de boeking al mee ingestemd.

We chillen wat op de veranda en genieten tussen de palmbomen door van het uitzicht op Seram. Er overvalt ons een gevoel van innerlijke rust. We hebben vandaag niet veel gedaan, maar voelen ons een beetje bereisd. De mensen op Saparua hebben een grappige manier van praten. Een zin eindigen ze met een verhoogde toon.

’s Middags maken we een wandeling. De bevolking op Saparua leeft hoofdzakelijk van de visvangst en specerijen. Eenvoudige straatjes met nette huisjes en vriendelijke mensen.

Ihamahu. Authentiek plaatje.

Victor heeft een praatje gemaakt met John en wil ons voorstellen aan een 86-jarige dame met de achternaam Luhulima. De vrouw blijkt later niets te herkennen van ons verhaal en heeft alleen wat familie wonen in Breda. We bedanken haar voor de gastvrijheid en lopen rustig door het dorpje, waar hier en daar harde muziek galmt, naar een lange steiger die ver in de zee uitkomt. Aan het eind plonsen vrolijke kinderen onder luid gejoel, in hun kleding in het kristalheldere water van de zee. Het is er heerlijk, dus nestelen we ons op de steiger. Een goed moment om pap even te bellen. Hij heeft leuke jeugdherinneringen aan dit dorpje.

Zie video: Saparua. Op de lange steiger van Ihamahu.

's Avonds, na het mandiën hebben we heerlijk gegeten. Marie had erg haar best gedaan, het smaakte voortreffelijk.

Na het eten speelden we met z’n vijven Joker. John speelde ook mee. Hij spreekt geen woord Engels, maar we begrijpen elkaar en zo nodig treedt Victor op als tolk. Tijdens het spel luidt ineens de klok van de dorpskerk met lange tussenpozen. Als de klok zeven maal luidt, is er iemand in het dorp overleden. Direct wordt in de straat de avondrust verstoord door geroezemoes van nieuwsgierige mensen. Er schijnt een oude vrouw te zijn overleden.

Rond 22.00 uur stap ik in mijn bamboebedje overdekt met klamboe en zonder dekbed of dekens, maar die heb je hier ook niet nodig.

Selamat tidur.

De jungle

We werden ‘s morgens rond 21.00 uur bij het hotel opgepikt. Victor had ons gisteren alleen verteld dat we een wandeling in de bergen zouden maken. We moesten onze dichte schoenen meenemen en voor onderweg wat snaaiwerk, want we zouden geen restaurantjes of winkeltjes tegenkomen. We reden meteen door naar de supermarkt, alwaar we het nodige in konden slaan.

Het was ongeveer een half uur rijden naar de plaats waar we onze wandeling zouden aanvangen. Bij aankomst trokken we onze slippers uit en onze dichte schoenen aan. We konden veel spullen in de auto achterlaten, want Alfa zou ons bij het eindpunt van de wandeling weer oppikken.

We liepen direct de bossen in. Smalle paadjes van een voet breed. Ik vergat haast naar al het mooie groen om me heen te kijken, zo druk had ik het om naar beneden te kijken waar ik liep. Uiteindelijk liepen we na een tijdje in een echte jungle. Complete rust, alleen nog de geluiden van vogeltjes en een enkele sprinkhaan. Ook hier weer overal vruchten en specerijen te kust en te keur. Er stonden bomen van jaren oud. Vooral de boom waar de Durian in groeit, is hoog en heeft een dikke stam. Een Durian is een vrucht die nogal schijnt te stinken. De binnenkant van de vrucht schijnt heerlijk te zijn. Helaas kunnen we de vrucht niet proeven, want het seizoen waarin het geplukt wordt is voorbij. Er leven geen grote of gevaarlijke dieren in de bossen. Geen apen, wel kleine ongevaarlijke slangen.

We wandelden over steile en gladde paadjes. Victor ging voorop en genoot duidelijk van zijn aanwezigheid in de bossen. Hij is een zeer energieke, pezige Ambonees, iets groter dan ik en geen greintje vet te bekennen. Hij gaat voor niets en niemand uit de weg en niets is hem te veel. Zo nu en dan gleed hij door het groen het dal in om noten te rapen om ze ons te laten proeven. Als het nodig was pakte hij zijn hakmes en maakte bijvoorbeeld van een stok met een paar slagen een wandelstok voor de mannen.

We hadden deze week al grote spinnen gezien, maar nu zagen we nog grotere knoeperts. Een goede foto van een dergelijke grote spin kunnen jullie in het reislog van vorig jaar zien (zie bij “links” onder Java en Bali 2009). Prachtige vlinders zweefden door de ijle boslucht tussen de wildernis van struiken en bomen door. Soms, zomaar ineens werd het groen onderbroken door een fel gekleurde, prachtige wilde orchidee. Achter me het gegiechel van de mannen die regelmatig aardige uitglijders maakten. Gelukkig had ik Victor voor me lopen. Als het nodig was reikte hij mij de helpende hand. Het was een flinke en soms gevaarlijke klimpartij, waarbij het zweet van ons af gutste.

Na drie uur lopen krijgen we een teken van leven. Heel in de verte hoorden we de klanken van muziek. Nog even doorbijten waarna we druipend van het zweet bij het dorpje Ema aan komen. Dit dorpje ligt hoog in de bergen en het is alleen te voet bereikbaar. De vrouwen waren gezamenlijk aan het koken voor een bruiloft die vandaag zou gaan plaatsvinden. De mannen van het dorpje waren bezig om de feesttent op te zetten en aan te kleden met stoelen en muziekinstallaties. Even verderop hoorden we de kinderen in de school in koor “Selamat siang” (goede middag) roepen, wat erop duidde dat ze naar huis mochten.

Op het eindpunt stond Alfa ons trouw in zijn auto op te wachten. Hij reed ons naar het dichtst bijzijnde strandje. Weer een prachtig tropisch strandje. Jammer dat we onze zwemkleding niet bij ons hadden, want de zee nodigde enorm uit om een plons in te nemen. We deelden het snaaiwerk, dat we ’s morgens hadden aangeschaft, met de kindertjes die op het strand aan het spelen waren. Wat een genot om te zien dat een kind blij kan zijn met een stuk koek. Ze stoeiden en renden met hun blote voetjes over de stenen van het strand waar wij met onze poezelige voetjes als stijve harken overheen bewogen.

Zie video: Ambon, Ema. Spelende kinderen op het strand.

Rond 15.00 uur reden we weg bij het strand om langs de kustweg weer terug naar Ambonstad te komen.

Plots stond de auto stil op de weg. Voor ons lag een stam van een boom over de weg. De boom was even daarvoor over de weg gevallen en had de elektriciteitskabels, die van paal tot paal in de lucht hingen, naar beneden geslagen. Op de plek waren al wat vrouwen en kinderen uit het dorp aanwezig. Een jongen met een scooter kon niet verder rijden en stond hulpeloos te kijken. Wat nu? Victor overlegde met ons wat we wilden, langs de kustweg naar huis of de andere, minder mooie, route nemen. We lieten de keuze aan hem. Hij koos ervoor om langs de mooie kustweg terug te rijden, maar dan moest wel die boom van de weg gehaald worden.

Je gelooft het niet. Victor vroeg de jongen of hij zijn scooter mocht lenen. Hij reed weg en kwam even later met een grote bijl in zijn hand terug gereden. Hij heeft uiteindelijk de boom in twee stukken gehakt en samen met de mannen en de jongen van de scooter naar de zijkant van de weg geduwd. We waren aardig onder de indruk van zijn actie.

Na een half uur en nadat Victor de bijl netjes op de scooter had teruggebracht, vervolgden we onze rit. Alsof er niets gebeurd was ging Victor gewoon weer door met zijn taak als gids en vertelde van alles over de omgeving.

Bij aankomst in Ambonstad zijn de mannen met Alfa naar het centrum gegaan en Victor en ik zijn naar een openlucht internetcafé gereden, alwaar ik het vorige verhaal “Siwa Lima” op het reislog heb gezet. Het hotel heeft wel WiFi, maar veel te traag. We sloten de dag af met een heerlijke, gezamenlijke maaltijd.

Het was weer een avontuurlijke dag. We hebben het allang in de gaten, met Victor zullen we ons de komende dagen op Saparua en Ceram niet vervelen.

Siwa lima

Vanmorgen lekker ontbeten met nasi putih en geroerbakte groenten. Het restaurant van het hotel is op de bovenste verdieping dus kunnen we Ambonstad mooi van bovenaf bekijken Er hing een donkere, dreigende lucht boven de bergen waar ongetwijfeld een plons water uit zou komen.. We vertrokken dan ook in de regen. Gelukkig waren het maar een paar spetters.

Victor bracht ons allereerst bij het standbeeld van Pattimura. Een gigantisch en indrukwekkend standbeeld. Er zijn twee standbeelden van hem op Ambon, het oude standbeeld en het nieuwe. Het standbeeld dat we op dat moment bezochten was het nieuwe exemplaar. Het oude standbeeld staat ergens anders. Pattimura leeft nog steeds in de gedachten van de Ambonese bevolking voort. Als je rond rijdt over Ambon zie je de naam regelmatig terugkomen op gebouwen zoals bijvoorbeeld het vliegveld en de overheidsgebouwen.

Het nieuwe standbeeld van vrijheidstrijder Thomas Matulessy alias Pattimura.

Het volgende standbeeld dat we bezochten was van Martha Christina Tijahahu, eveneens een vrijheidstrijdster in 1818. De tuin rondom haar standbeeld is prachtig en wordt perfect onderhouden.

Volgende punt op het schema is een bezoek aan een mooie, rustige plek in de bergen waar allerlei specerijen en fruit in de natuur te vinden zijn. We hebben er van alles bekeken en geproefd. Van nootmuskaat tot mango. De nootmuskaat hing hoog in de bomen. Geen probleem, Victor klimt handig in de lange, hoge boom en plukt helemaal bovenin een nootmuskaatvrucht. Als je wilt kun je hier van de natuur leven. Victor vertelt dat op Ambon wel 20 verschillende soorten bananen groeien. Sommige soorten komen zelfs alleen op Ambon voor.

Nootmuskaat en foelie (rode schil).

We wandelen nog een beetje rond onder een escorte van nieuwsgierige kleine kinderen. Victor had ons al verteld dat men op Ambon Nederlanders gewend is en dat Tjeerd hier dus minder zal opvallen dan op de andere eilanden. Hij zegt dat Danny en ik hier meer de aandacht zullen krijgen omdat we een Ambonees uiterlijk hebben maar onbekend zijn op het eiland. Hij heeft gelijk, we worden inderdaad op een vriendelijke manier van top tot teen aanschouwd.

We lunchen bij een restaurant met een panorama uitzicht over de baai van Ambon.

Na de lunch vertrekken we naar een museum “Siwa Lima” genoemd. Siwa Lima betekent ongeveer “Eén voor allen” (of zie reactie hieronder). We worden rondgeleid door een Nederlands sprekende gids. Het museum gaat vooral over de geschiedenis van het eiland. In de vitrines kun je klederdracht, allerlei soorten gereedschappen om vooral mee te kunnen koken, potten en pannen en sierraden bekijken. Het is niet te harden in het museum, het is er verschrikkelijk warm. De mannen kijken jaloers naar het waaiertje dat ik kort daarvoor op de markt had aangeschaft. Het kwam goed van pas in het museum.

Na dit bezoek rijden we naar Latuhalat. We komen aan bij een strandje dat je normaal gesproken alleen op ansichtkaarten ziet. Een prachtig helderblauwe zee. Het zand is grof, kleine steentjes. Heerlijk om het koele water aan je voeten te voelen. Vandaag is het een warme dag, ongeveer 35 graden. We hebben heerlijk rondgehangen en mooie foto’s gemaakt.

Ons laatste bezoek is aan de Gunung Nona. Dit keer geen erotische berg, maar een berg met een verhaal. Een mythe over een vrouw die op een paard naar de top van de berg rijdt. Onderweg overlijdt het paard. De vrouw gaat te voet verder en overlijdt uiteindelijk als ze de top van de berg heeft bereikt. Dit is in grote lijnen het verhaal. Als ik thuis ben zal ik het op Google uitpluizen.

Het is 18.00 uur dus schieten we mooie plaatjes van de zonsondergang over de baai van Ambon. Prachtig!

Op de weg terug eten we weer lekker in een restaurantje in Ambonstad. De meeste restaurants op Ambon zijn eigendom van Chinezen.

Rond 19.30 uur worden we weer keurig afgeleverd bij het hotel. Weer een dag voorbij gevlogen.

Zonsondergang, Ambon.

Ambon manisé

Maandagochtend zijn we na het ontbijt naar het vliegveld in Makassar vertrokken. Een mooi nieuw vliegveld. Martinus de chauffeur is direct nadat hij onze koffers had uitgeladen vertrokken. Julius hielp ons met inchecken en dat was snel gebeurd. We hebben met z'n drieën nog even wat gedronken en toen het tijd was om naar de gate te gaan hebben we ook van Julius afscheid genomen. Hopelijk krijgt hij weer snel nieuwe klanten.

Rond 12.40 uur vlogen we van de landingsbaan van Makassar richting Ambon. Een korte vlucht van anderhalf uur. We knipperden met onze ogen en we landden al op vliegveld Pattimura op Ambon. Vanuit de lucht ziet Ambon er bergachtig en ontzettend groen uit. Met een idyllische baai waarin wat vissersbootjes varen. Een mooi plaatje vanuit de lucht.

Luchthaven Pattimua, Ambon.

Op het vliegveld stond Victor, onze nieuwe gids, ons al op te wachten. Hij zorgde ervoor dat we vlug alle papparassen in orde hadden. We zaten na het ophalen van de koffers al snel bij chauffeur Alfa in de auto. Victor zal ons de rest van ons verblijf op de Molukken vergezellen. Al snel bemerkten we dat hij een zeer gepassioneerde gids is met heel veel liefde voor zijn eiland. Onderweg naar het hotel zijn we regelmatig gestopt omdat hij ons iets wilde laten zien. We stopten ook nog even bij een markt waar allerlei specerijen en groenten werden verkocht. Hij wilde ons Sago laten zien. Sago wordt gemaakt van het witte vlees uit de stam van een bepaald soort palmboom. Dit verwerkt men tot meel. Van het meel worden meelballen gemaakt. Deze meelballen worden weer verkocht op bijvoorbeeld de markt. Van de meelballen maakt men in de keuken weer allerlei gerechten.

De eerste indruk van Ambon is dat het er schoner en netter uitziet dan Sulawesie. Er hangt een heel andere sfeer. Het verkeer is minder agressief. Victor vertelt dat de banden onder de bevolking heel hecht zijn. Ook zegt hij dat de naam Matulessy, vanwege Thomas Matulessy alias Thomas Pattimura, erg hoog staat aangeschreven. Pattimura was een vrijheidsstrijder uit 1817. Wij, Matulessy's, stammen van hem af.

Rond 17.00 uur kwamen we aan bij Grand Soya Hotel in Ambonstad, alwaar we drie nachten zullen verblijven. Na Victors introductiepraatje brachten we onze koffers naar onze kamers en zijn direct met Victor op pad gegaan. Eerst een wandeling door het centrum en ieder in een eigen betjah weer terug. De betjahrijders hielden een wedstrijd onderling. Ze scheurden erop los. De betjah's mogen in Indonesië overdag tot 18.00 uur alleen op kleur rondrijden. Ze zijn er in rood, wit en geel en worden meestal door de rijders gehuurd. De ene dag mogen bijvoorbeeld de rode en de andere dagen de witte of de gele rondrijden. Na 18.00 uur mogen alle kleuren rondrijden. De regels worden vaak niet opgevolgd, waardoor ze vaak een boete krijgen. Ze rijden 's avonds in het drukke verkeer zonder verlichting rond. Best link...

's Avonds lagen we er op tijd in. Morgen om 9.00 uur gaan we weer met Victor op pad.

Terug naar Makassar

Vanmorgen even heerlijk pelan pelan (rustig aan). Het was al vroeg warm buiten. De mannen zijn met Julius een wandeling aan het maken en ik heb even tijd voor mezelf.

Vanmiddag gaan we terug naar Makassar en overnachten daar in hetzelfde hotel als we op de heenweg hebben gedaan.

Morgen vertrekken we met het vliegtuig naar Ambon. We nemen dan afscheid van de goedlachse, extroverte Julius en de introverte, bescheiden Martinus. Julius is naar onze mening een voorbeeld van een slimme man die zijn potenties is misgelopen vanwege geldgebrek voor een gedegen opleiding. Hij heeft ons, in zeer goed Engels, met veel liefde over zijn eiland verteld.. Wij raden hem als gids dan ook van harte aan. Ook Martinus de kalme, zeer behulpzame en bedreven chauffeur bevelen wij van harte aan. Hij bracht ons iedere dag weer veilig terug.

Chauffeur Martinus en tolk Julius.

Vanaf het moment dat wij Sulawesi verlaten kan ik hoogstwaarschijnlijk weinig of geen verhalen meer op het reislog zetten. Internet is op Sulawesi al sporadisch te vinden, laat staan op de Molukse eilanden. Dus als jullie een tijd niets meer van ons horen, dan weten jullie waarom.

Sampai jumpa Sulawesi met je:

  • prachtige, ongerepte landschappen;
  • rijkdom aan specerijen en gewassen;
  • vriendelijke bevolking;
  • eenvoud;
  • hard werkende mensen;
  • tradities en rituelen;
  • gastvrijheid;
  • je vele 'Lazy houses'.
maar ook:
  • veel armoede;
  • veel vervuiling;
  • slechte wegen;
  • enorme werkeloosheid;
  • behoefte aan onderhoud.
Sulawesi, blijf mooi!

Bira

Vanmorgen zijn we na het ontbijt rond 8 uur vertrokken uit Sengkang en we zullen laat in de middag in Bira arriveren. We komen weer vaak slechte en soms overstroomde stukken weg tegen. Het busje heeft veel te verduren tijdens de reis.

Door de overstromingen zijn sommige huizen op palen volledig onder water komen te staan.. Om vanaf de weg naar de huisjes te kunnen komen, zijn loopplanken van allerlei materialen en in allerlei ontwerpen gefabriceerd. Julius zegt dat de palen waarop de woningen staan niet te lang in het water kunnen staan. Het gevaar dreigt dat de constructie verzwakt. Laten we hopen dat de regentijd gauw afgelopen is.

Door langdurige regenval staan de paalwoningen in hoog water.

We passeren mooie groene landschappen. Je kunt bij ieder dorpje zien wat er verbouwd wordt. In het ene dorp palmbomen vanwege de kokosnoot, wijn en palmsuiker en in het andere dorp liggen grote stukken grondzeil langs de weg waarop o.a. rijst, kruidnagelen of nootmuskaat ligt te drogen. Ook dorpen waar men alleen bananen of andere soorten fruit teelt. De mensen verhandelen het vaak op plaatselijke markten of verbouwen het voor eigen gebruik.

Onderweg stoppen we regelmatig bij wegrestaurantjes of eettentjes om de benen te strekken en om iets te drinken of te eten (bijvoorbeeld gekookte maïskolven).

In Bira aangekomen rijden we langs een scheepswerf waar o.a. de Boeginese schoeners worden gebouwd. Er wordt hard gewerkt. Alles wordt met de hand gedaan. De werf ligt aan het strand, dus loop ik nog even lekker met mijn voeten door het zeewater.

Een half afgebouwd verpauperd schip. Waarschijnlijk is de bestelling gecanceld.

Een paar minuten laten komen we bij het hotel aan. Het complex bestaat uit bungalows. Dit keer geen warm water, maar daar waren we van tevoren op geattendeerd. Best lekker zo'n 'koude' douche.....

We wassen onze kleding en hangen het buiten te drogen. 's Avonds eten we, omringd door katten, bij een restaurantje aan het strand. Na afloop hebben we in het restaurant van ons hotel een potje jokeren gespeeld. Een gezellige afsluiting van de dag.

Onderweg van Toraja naar Sengkang

Vandaag een lange rit voor de boeg. Het gaat ongeveer 6 uur duren. De wegen naar Sengkang gaan gedeeltelijk door de bergen en vaak zijn de wegen slecht.

Martinus jakkert over de weg. We scheuren door haarspeldbochten door de bergen. Soms zitten we met ogen op steeltjes en mijn maag begint te draaien alsof we in een 8-baan zitten. We komen onderweg veel schoolkinderen tegen. Van heel klein, ongeveer 5 à 6 jaar oud, tot groot, een jaar of 12. Ze lopen in hun uniformpjes en, soms veel te grote, rugzakken op hun rug kilometers, langs gevaarlijke wegen met scheurende auto's, om bij hun school te komen. Ze juichen en zwaaien als we hen passeren.

Rond 11.00 uur stoppen we weer bij Gunung Nona. Hier is internetverbinding dus kan ik onze verhalen om ons reislog zetten. De verbinding is redelijk, alleen de foto's worden langzaam geladen. Bij dit 'wegrestaurantje' kun je o.a. drankjes, fruit en snaaiwerk kopen, dus we slaan het één en ander in. Na een uurtje vertrekken we weer. Onderweg komen we de grappigste voertuigen tegen.

Mobiele winkel

Rond 14.00 uur pauzeren we bij een luxe Lazy house waar we even de benen strekken en wat drinken en praten. In dit soort Lazy houses kun je wat drinken en kleine snacks bestellen. Soms overnachten hier vrachtwagenchauffeurs die lang onder weg zijn

Als we rond 16.00 uur in de buurt van Sengkang aankomen bezoeken we een kleine weverij. Wat een precisiewerk. De vrouwen en meisjes laten zich niet in hun werk verstoren en gaan stug door. Normaal gesproken zit het er vol met wevende vrouwen, maar door de overstroming, veroorzaakt door de lange regentijd, zijn veel weefgetouwen gesneuveld. Aan het meisje achter het weefgetouw kun je zien dat ze haar gezicht wit heeft gemaakt. Vrouwen doen dit omdat ze een blanke huid mooier vinden.

Zie video: Sulawesi. Weverij nabij Sengkang.

Rond 17.00 uur komen we aan bij het Tempemeer. Op het schema stond dat we morgenochtend het meer op zouden gaan met een bootje, maar Julius stelt voor om het nu te doen zodat we morgenochtend op tijd naar Bira kunnen vertrekken.

Over een onstabiele half in het water liggende loopplank van bamboestokken moeten we naar de steiger lopen waar het lange smalle bootje ligt aangemeerd. Het bootje, sampan, van 8 meter lang heeft een motortje waaraan aan het eind van een lang metalen stang een schroef zit. De stang wordt in het water geduwd en zo kan het bootje varen met de snelheid van een speedbootje. Tjeerd vindt de loopplank niks. Hij heeft last van zijn rug en durft de gok niet te nemen. Julius, Danny en ik varen even later met z'n drietjes weg. Het was heerlijk op het water. Nu konden we de huizen van de achterkant bekijken. Door de lange regentijd is veel gebied hier overstroomd. De sawa's zijn ondergelopen en hele oogsten zijn hierdoor mislukt. Nog een reden waarom de huizen hier zo hoog op palen staan. Vandaar ook de bootjes die onder de huizen liggen. Het was een ervaring om even rond te varen.

Het hotel ligt vlak bij het Tempemeer. Een eenvoudig hotel, waar we 1 nacht zullen verblijven.Aan de overkant is een internetcafé. 's Avonds ga ik er mijn reisblog checken. We liggen er vroeg in, want de volgende dag gaan we weer vroeg op pad.

Tau tau poppen en eten in een Lazy house

Hebben jullie weleens paling uit een bamboekoker (Pa'piang lendong) gegeten? Wij wel, maar daarover straks meer.

Na het ontbijt reden we naar Lemo om naar een poppenmaker te gaan. Deze maakt met de hand de mooiste poppen. Als je wilt kan hij de pop je eigen gezicht geven. We zijn benieuwd. We komen op een plein met souvenirs. Leuk om even te kijken. We kopen wat prullaria.

Tau tau poppen

Later komen we bij een enorme rots. In de wand zijn soort galerijtjes gebikt waar poppen van ongeveerd 1,5 meter naast elkaar staan. De poppen stellen de mensen voor die in de rots begraven liggen. Hoe hoger je in de rots ligt begraven, hoe hoger je in aanzien bent. In de spelonken liggen doodskisten slordig opgestapeld. We gaan de rots binnen. Een jongen met een lantaarn loopt voor ons uit. Bij de ingang glijd ik met mijn hand langs de rotswand en stoot bijna een schedel van een rand af. We glibberen en glijden de rots binnen. Op sommige plekken is het nat en spiegelglad. Binnen in de rots liggen overal in spleten en geulen doodskisten en schedels. Soms zijn de kisten te hoog opgestapeld waardoor de onderste kisten zijn opengebarsten en de skeletten zichtbaar worden. Verderop zien we dat de rots vol ligt met dit soort stillevens. We hebben weer genoeg gezien en gaan weer glibberend en glijdend naar buiten.

Julius had ons gisteren voorgesteld om paling en kip te gaan koken bij een Lazy house. Dit zijn een soort overkapte houten abri's die midden in de sawa's staan. Mensen die op de sawa's aan het werk zijn kunnen hier even pauzeren. De Lazy houses staan ook op plekken langs de weg. We gaan eerst naar de markt om boodschappen te halen. Eerst kopen we de paling. Ze zwemmen nog rond in teilen en Julius kiest er een paar uit. De verkoper slaat ze één voor één tegen een paal dood. We staan eigenlijk nergens meer van te kijken. Verderop kopen we wat verse kruiden en groenten. Julius koopt nog wat gare rijst en een bamboe koker, 1 meter lang en een doorsnee van 10 centimeter.

We rijden over smalle weggetjes door de binnenlanden, op zoek naar een geschikte Lazy house. Uiteindelijk vinden we er eentje langs de weg en aan een sawa. Perfect. Julius kruidt de paling in een teiltje dat hij heeft geleend van een vrouw die langs het weggetje woont. De paling beweegt nog steeds, maar dat schijnt normaal te zijn. Ze overtuigen mij ervan dat de beesten echt dood zijn en dat dit enkel stuiptrekkingen zijn. Ik slik de brok in mijn keel, die mijn adem doet stokken, weg. Martinus, de chauffeur, maakt een vuurtje van stukjes droog hout. De gekruide paling wordt in de bamboekoker gestopt en de koker wordt dicht gepropt met sprieten sereh. De koker hangt schuin in een katapultachtige stok boven het houtvuurtje.

Terwijl de vis hangt te garen maken we met Julius een wandeling in de omgeving. We komen weer langs een rotswand met graven en de galerijtjes met poppen. Het barst er hier van.

Na een klein uurtje eten we heerlijke paling met rijst, tomaat en chili vanuit een bananenblad. Een heel aparte ervaring om met onze handen te eten. We stuntelen wat af en zitten tot onze ellebogen onder de plakkerige rijst. We smikkelen en smullen.

Op het moment dat we allemaal voldaan zijn en de overblijfselen aan de honden, die met knorrende magen stonden te wachten, geven, begint het weer te regenen. We ruimen snel de boel op en rijden verder over de landweggetjes.

Op een smal weggetje in de bergen komen we op een stuk weg aan dat op twee plekken over de breedte is doorgescheurd. Aan de kant van het ravijn is zelfs een stuk weggeslagen of door de regen weggespoeld. Er is niet veel weg meer overgebleven. Danny roept: 'Nee!', maar de chauffeur stuurt het busje er vakkundig overheen. We slaken een zucht van verlichting.

Aan het eind van de dag drinken we nog wat na bij een restaurant. De mannen bier en ik Tamerilla, een drankje wat gemaakt wordt van de tamerillavrucht. Lekker en gezond.

Bij het hotel aangekomen bedanken we Julius en Martinus voor de zeer geslaagde dag.

's Avonds zitten we gezellig na op de veranda. De mannen leggen een kaartje en ik werk mijn reisverslag bij.